Leerlingen uit het praktijkonderwijs en VSO hun technische kwaliteiten laten ontdekken in het vmbo. Dat is de insteek van STOA-project ‘Van PrO/VSO tot prof’. En het werkt! Nienke Baars is de projectleider. Esmee van den Hazel Is docent BWI op UDO. Voor het project geeft zij de verdiepingsmodule Metselen.
Nienke: “Binnen het project ontwikkelen we nieuwe leerroutes voor leerlingen van praktijkonderwijs, in samenwerking met docenten in het vmbo. Deze leerlingen laten we op een vmbo-school – in kleine groepjes – kennis maken met techniek. Zo kunnen ze ontdekken welke talenten ze hebben en/ of techniek iets voor hen is. Ze ronden zo’n leerroute af met een getuigschrift of competentieverklaring.
“Binnen het project ontwikkelen we nieuwe leerroutes voor leerlingen van praktijkonderwijs, in samenwerking met docenten in het vmbo.”
We draaien het project nu bijna drie jaar, we merken steeds weer welke impact dit heeft op de leerlingen. Ze vinden het fantastisch dat ze deze kans krijgen om zichzelf te ontwikkelen binnen een reguliere setting en om zich te verdiepen in iets wat ze aanspreekt. En we zien ook dat ze misschien wat cognitie betreft geen voorloper zijn, maar wel veel technische talenten en vaardigheden hebben. We hebben een tekort aan technisch geschoold personeel, dan is het toch prachtig om deze kinderen deze mogelijkheid te bieden?”
Esmee: “Dat is waarom ik docent ben geworden, om leerlingen enthousiast te krijgen voor het vak, om nieuwe kanten van zichzelf te ontdekken. Eerst wilde ik architect worden, ik heb ook gewerkt bij een architectenbureau als bouwkundig tekenaar. Maar ik miste het contact met de mensen. Daarom ben ik het onderwijs in gegaan. De afgelopen jaren ben ik als het ware Sterk Techniekonderwijs ingerold. Ik vind het erg leuk om te doen, niet alleen voor de leerlingen, maar ook om mezelf te ontwikkelen.
“De jongens en meiden van de praktijkschool hebben grote talenten die ze met dit project kunnen ontdekken.
De jongens en meiden van de praktijkschool zijn veel meer praktijkgericht en hebben daar grote talenten liggen die ze met dit project kunnen ontdekken. Een voorbeeld, de eerste twee lessen heb ik uitgelegd hoe ze moeten starten. De derde keer waren ze eerder in het lokaal dan ik, ze hadden alles klaargezet. Ze zijn supergemotiveerd. Mijn eigen leerlingen zouden dan gewoon op mij wachten.”
Nienke: “Het is voor de leerlingen een hele mooie kans om op een andere school lessen te volgen. Zowel om techniek te ontdekken, maar ook als het gaat om sociale vaardigheden en als voorloper op een externe stage. De jongens sluiten de verdiepingsmodule af met een certificaat met persoonlijke doelen. Er wordt altijd gekeken wat ze wél kunnen. We hebben ook gezien hoe trots de leerlingen (en hun omgeving) zijn op hun certificaat.”
Esmee: “Voor mijn gevoel zijn ze bewuster met nieuwe dingen bezig, met leren. Misschien vanwege wat Nienke net zei. Ik had bijvoorbeeld een aantal metselverbanden aan hen uitgelegd. Tijdens het examen vroeg er eentje of hij een nieuwe mocht proberen. Dat is toch een geweldige instelling!”
Nienke: “De leerlingen die kiezen voor een verdiepingsmodule zijn gemotiveerd, die zien echt waarom ze naar deze techniekmodule gaan. Ze hebben vaak ook nagedacht over wat ze later willen worden. Het certificaat kan hen daarbij helpen. Ze bouwen in het praktijkonderwijs een portfolio op waar dit in komt. Bedrijven zien dan wat hun interesse heeft en wat ze te bieden hebben.
“Voor ons als docent is het ook leerzaam, je kijkt op een hele andere manier naar leerlingen.”
Voor ons als docent is het ook leerzaam, je kijkt op een hele andere manier naar leerlingen. Het vmbo heeft strenge eisen als het gaat om competenties en examens. Bij deze modules kijken we vooral wat een leerling wél kan en hoe we hun talenten in kunnen zetten. Maatwerk, daar gaat het om.”